Monday, December 22, 2014




"O the joy of my spirit--it is uncaged--it darts like lightning!
It is not enough to have this globe or a certain time,
I will have thousands of globes and all time!"

Dit stukje tekst bevat de grootsheid en de vrijheid van ons bewustzijn en haar drang om alles te omvatten binnenin haar spectrum. Het klinkt erg hebberig en dat is het ook want het wij zijn altijd al op zoek geweest naar het oneindige. Het is als een boom die zich oneindig vertakt. Het is een ook typisch voorbeeld van de geest van de Westerse cultuur - die zich ter doel heeft gesteld om zich los te rukken van deze Aarde.

Friday, December 5, 2014

“We shall not cease from exploration,
For the end of all our exploring will be to arrive where we started,
And know the place for the first time.”  T.S. Eliot

Dit is poëzie, en om deze te begrijpen geef ik een voorbeeld.
Toen de astronauten van Apollo 11 op de maan landden en onze fragiele en eenzame aarde zagen zweven in de zwarte oneindigheid voelden zij een nieuwe verbondenheid met de Aarde - het was als het opbloeien van een nieuw bewustzijn.



Want de beelden die zij daar maakten bevestigde voor veel mensen op Aarde de noodzaak dat we onze eigen achtertuin eens mochten gaan onderhouden. “To know our place for the first time…”

We maakten de reis niet naar buiten, maar naar binnen.
We namen een stap uit de wereld om vervolgens een stap terug te doen, met nieuwe inzichten.
Dit gedicht is bedoeld voor al het leven want als je niet ontdekt, uitprobeert, kom je nooit tot nieuwe inzichten en kun je jezelf ook nooit leren kennen.

Wat de astronauten op de maan ontdekten was niet de maan, maar de Aarde.

Door deze foto ontstonden de milieubewegingen, en was er een vernieuwe interesse voor primitieve spirituele tradities. Voor heel even was de Aarde één.



Friday, September 12, 2014

Ik heb mijn eigen battle geschreven geïnspireerd door dit verhaal



         
http://www.goodreads.com/book/show/3972.Olympos

Wat gaan we een lol beleven jongens:

----------------------------------------------------------------------------
Overwinning leek zo dichtbij, totdat Apollo verscheen, zoon van Zeus en god van het licht, in een schokgolf die een immense werveling door de gevechtslijnen heen bracht. Ik ken Apollo en ik kan je vertellen dat hij een heel vervelend mannetje is. Hij is de man met de zilveren boog en hij schiet altijd raak

Apollo schiet vooruit op zijn gouden koets in een dubbele sonische knal richting de gewonde goden. Ajax staat daar ook, en is bedekt in het gouden bloed van de goden die hij verpletterd heeft met zijn machtige hamer, en in een razende opwelling bij het zien van Apollo groeit hij uit tot enorme afmeting, een 6 meter grote gespierde griek. Apollo komt nu op hem af, maar Ajax werpt zich op de grond en ontwijkt de verpletterende aanrijding. De gouden koets draait met een zieke snelheid om en weer terug naar Ajax. De god van het licht weet niet dat ook Ajax nu over godenkrachten bezit.

De hamer van Ajax is een klein zwaartekrachtsveld geworden, op wilskracht van de drager wordt de hamer zo zwaar als een ingeklapte ster. De energiebenodigdheden zijn gigantisch. Ajax springt op en zwaait zijn hamer met twee handen in een zijwaartse beweging naar achteren.

De koets van Apollo is onverwoestbaar, gesmeden uit het meest zeldzaame materiaal van het zonnestelsel. Hij wordt geraakt met de kracht van een atoombom. De hamer van Ajax zwaait dwars door de 2 hologrampaarden heen, dóór het carbon-diamanten framewerk en versplintert het onverwoestbare materiaal totaal in een vernietigende tweehandige slag. Ajax schreeuwt, en Apollo word van zijn koets afgeworpen samen met de gewonde lichamen van Aphrodite en Hermes.

Voor even is Apollo verschrikt, bang zelfs, en Ajax ziet het. Vanuit al het gevechtslawaai klinkt de hoorn van Diomedes. Diomedes, de koning van Argos op zijn eigen koets. Hij draagt het harnas die gesmeden is door Hephaistos zelf. Een gouden harnas met de versiering van een zwijn in het midden. En Diomedes komt op Apollo af. Zijn lans is gereed. Zijn paarden kijken woest en hij heeft de teugels in aanslag.

Maar alles en iedereen stopt ineens met vechten en kijkt omhoog. Vanuit de hemelse diepte klinkt een diep gedreun. Een dreun dieper dan elke dreun tot nu toe gehoord, de opper-oppergod, Uranus, komt een kijkje nemen in Aardse zaken.

"HEBBEN JULLIE DAN NIKS GELEERD? STELLETJES ONDERKRUUUIIIIIPSELSS! dondert een stem, een schokgolf over de Aarde.

De zee aan de kust van Troje wordt opgetild. Honderden schepen met bemanning gaan mee omhoog. De lucht wordt er paars, zwart. De zeebodem is zichtbaar geworden met de wrakken van schepen.

Aan de andere kant van de stad gebeurt ook iets spectaculairs, daar wordt een hele bergketen weggehaald. De luchtverplaatsing van duizenden kubieke meters aarde veroorzaakt een enorm zuigend geluid dat hoorbaar is vanaf deze afstand op mijn toren.

Aarde en water, ze hangen daar voor een paar seconden en vallen dan langzaam terug naar de aarde. De tijd lijkt wel te stoppen, en ik slik. Ik slik nog een keer. Mijn ogen worden droog van het staren. Ik wil dit zien. Dan volgt die enorme schokgolf die iedereen ziet afkomen. Tien, vijftien seconden en alles gaat kapot.

Die zogenaamde oppergod, Zeus, verschijnt nu op het toneel. Zeus heeft zich opgepomt tot een 60 meter grote spierbundel en zweeft nu boven de stad. Hij creëert bliksemsnel een bubbelschild rondom het slagveld en beschermt al zijn goden en godinnen.

"DACHTEN JULLIE ECHT DAT DAT ALLES IS WAT IK KAN? buldert Uranus door het vacuum van de ruimte en naar de aarde JULLIE ZIJN MIEREN! WHAHAHA!"

En de sterren gaan uit. De maan komt in beweging, en niet langzaam, nee, de maan is binnen een paar seconden boven het hoofd van Zeus gezet. Ik weet dat dit onmogelijk is. De zwaartekrachtwerking zou alles in onevenwicht moeten brengen. Maar blijkbaar zijn er nóg grotere goden in het spel gezet. Dan valt de maan. Ik zoom in op Zeus en ik zie dat hij de maan omhoog probeert te houden. Wanhopig kijk ik naar zijn pijnzige blik. Zijn armen beginnen te trillen van de inspanning, het gewicht! De energie! Er volgt een schreeuw uit Zeus' z'n keel die over de gehele Middellandse Zee galmt. Zelf Zeus die zo oppermachtig leek kan dit niet aan.

De maan wordt met een ruk teruggetrokken door onzichtbare krachten, en staat weer op z'n plaats.

"ONDANKBARE ONDERKRUIPSELS!!! JULLIE ZIJN NOG MINDER DAN MIEREN! JULLIE ZIJN STROOOOOOOONT!" 

De sterren gaan een voor weer een aan. Zeus verdwijnt naar Olympus.



En zo gaat een soortgelijke scene uit het echte verhaal:

Diomedes sees the goddess and goes berserk, hacking his way through a final protective line of Trojans to confront the goddess herself. He does not speak but readies his long spear. Aphrodite raises a forcefield almost casually, still carrying the wounded Aeneas, obviously not worried by a mere mortal’s attack.

She has forgotten Athena’s modifications of Diomedes.

Diomedes leaps forward, the goddess’s forcefield crackles and gives way, the Achaean lunges with his long spear and the shaft and barb of it tear through Aphrodite’s personal forcefield, silken robes, and divine flesh. The razor-sharp spearpoint slashes the goddess’s wrist so that red muscle and white bone show. Golden ichor—rather than red blood—sprays into the air.

Aphrodite stares at the wound for a second and then screams—an inhuman scream, something huge and amplified, a female roar out of a bank of amplifiers at a rock concert from hell.

She reels, stil screaming, and drops Aeneas. Rather than press home his successful attack on Aphrodite, Diomedes unsheaths his sword and prepares to decapitate the unconscious Aeneas.

Phoebus Apollo, lord of the silver bow, QT’s into solidity between the berserk Diomedes and the fallen Trojan and holds the Achaean at bay with a pulsing hemisphere of plasma forcefield. Blinded by bloodlust, Diomedes hacks away at the forcefield, his own energy field crashing red against Apollo’s defensive yellow shield. Aphrodite is still staring at her mangled wrist, and it looks as if she may swoon and lie there helpless in front of the still-raging Diomedes. The goddess seems unable to concentrate enough to QT while in such pain.

Suddenly her brother Ares arrives in a blazing flying chariot, shoving aside Trojans and Greeks alike as he widens the ship’s plasma footprint to land by his sister. Aphrodite is blubbering and wailing in pain, trying to explain that Diomedes has gone mad. “He’d fight Father Zeus!” screams the goddess, collapsing in the war god’s arms.

“Can you fly this?” demands Ares.

“No!” Aphrodite does swoon now. She falls into Ares’ arms, still cradling the injured left hand and wrist in her bloody—or ichorish—right hand. It is strangely disturbing to watch. Gods and goddesses don’t bleed. At least not in my nine years here.



















Sunday, July 27, 2014



I had convinced myself that the shuttle was doing some valuable science, but after seeing a Saturn V launch itself to the moon I realized that I loved science because I wanted to explore.

"What space program?! We're breeding fruit flies over there.."

----------------------------------------------------------------------------------
With the present space policy, the U.S. will never reach another planet.

Even if NASA could shake off the bureaucratic stupor it has fallen into and propose a new program, Congress will never pass an appropriations bill for the hardware.

Because now that we have touched a heavenly body, the rockets themselves no longer seize the imagination. In a field near the Houston Space Center, the last Apollo lies like a beached whale amid a trickle of visitors.

The space program will stand with the cathedrals and pyramids as one of the great “central projects” of history, epic social feats embodying the worldview of a culture and the spirit of an age.

On the launch pads, the rockets point heavenward like Gothic spires. To reach for the heavens seems almost the signature of the central project. The pyramid was called the “stairway to heaven,” the cathedral the “gate of heaven.” The archetype is in Genesis: “let us build us a city and a tower, whose top may reach unto heaven.”

Literature on the pyramids, cathedrals, and moon shots has tended to miss the significance not only of great height as the signal feature of central projects, but also their function as means through which whole cultures have found symbolic expression.

Though some have noted that the central project focuses the energies and educates the consciousness of a population during periods of cultural transition, attracting the best and most adventurous minds of the age, most of the interpretation has been narrowly political, reflecting the pedestrian, power-oriented, if not paranoid, slant of contemporary social science.

Thus the pyramids become a ploy for political control, the Gothic cathedral is rooted in royal squabbles, and the space program is but a product of WASP prejudice or cold war hypocrisy—themes that lack all perception of the projects as spiritual quests in the broadest and deepest sense.

 This video is a memory to those times.

Sunday, February 23, 2014


De hemel zonder sterren

De grote ruimtevaartprojecten liggen in as. De laatste keer dat een mens op een ander hemellichaam heeft gelopen is nu al bijna een halve eeuw geleden. Wyn Wachhorst auteur van "The Dream of Spaceflight" geeft een diepgaand inzicht over wat de ruimtevaart betekent voor de mensheid. Het is een poëtische verhandeling over verwondering en ontzag en het belang van de ruimtevaart in de westerse cultuur.


De 21ste eeuw is de eeuw van de uitzichtloosheid. De geest van de moderne maatschappij is nu te vergelijken met die van een dood maanlandschap. We verlangen naar een herverbinding met de natuur, met elkaar, en onszelf. De hele wereld verlangt diep naar een nieuw soort hoop. De astronaut die veilig omhuld zit in zijn hoogtechnische pak, maar afgesloten is van de buitenwereld, is het symbool van de postmoderne mens. Een gedepersonaliseerde, gefragmenteerde samenleving brengt individuen voort met een egocentrisch wereldbeeld. De moderne ego voelt zich tegelijkertijd vervreemd en opgeblazen, en is geobsedeerd door orde en controle. We klampen ons vast aan een valse identiteit, en verliezen de ontvankelijkheid voor het symbolisch onbewuste en daarmee de mogelijkheid om die ervaren. Er is een sterke behoefte aan een duidelijk besef van een eigen identiteit in het grotere geheel. Zonder dit besef blijft de hemel buiten beeld liggen en blijven de sterren maar 'onmerkwaardig'. De ironie van onze koortsachtige connectiviteit is dat we ons voelen afgesneden van de echte wereld, van de afstand die diepte geeft aan ervaring, van iets van compleet vitaal belang, iets dat groter is dan wijzelf.

De oorzaak van dit alles is, is dat er geen gevoelsgeest meer is. Zoals de religie zijn eigen einde tekende door het rationele te onderdrukken, is de wetenschap nu bezig zichzelf te vernietigen doordat zij het mysterieuze en het emotionele onderdrukt. Het felle licht van de wetenschap ontheiligd de natuur, het ontzag, en de verwondering voor het heelal. Het heeft er toe geleidt dat het publiek geen belangstelling meer heeft voor ervaringen die buiten ons bereik liggen. (En dat maakt Mars zelfs nog minder interessant dan de maan) 


Ook speelt de massamedia een rol. De verschuiving van de wereld van papier naar de wereld van televisie en computer heeft ons concentratievermogen drastisch ingekort. De vloed van apparaten en afleidingen – de consumenten cultuur – vervaagt de focus en ondermijnt de intensiteit die vereist is voor een gevoel van doel en richting. Ons voorstellingsvermogen is zwaar aangetast. De media voert strijd om onze krimpende aandachtsspanne en biedt telkens weer het nieuwste, snelste en de minst veeleisende stimulatie; alles moet sensationeler en nieuwer zijn dan het vorige voordat het publiek dreigt te vluchten. De toekomst van de ruimtevaart staat dus onder dreiging van onze eigen verdorde capaciteit voor verwondering. 


Een groot deel van het publiek is overigens ook gewoon slecht vertegenwoordigd door de media. Tijdens Apollo vielen menigten in cafe's en bars over de hele wereld compleet stil om een medemens te zien op de maan. Het diepe gevoel van verwondering was echter te fijngevoelig voor de programma's van de televisie omroepen. Uiteindelijk is niet alleen de massamedia te verwijten aan het gebrek aan belangstelling voor de ruimtevaart. Een overgroot deel van de mensen is gewoonweg onverschillig over de dingen die we niet direct kunnen waarnemen. Als we zelf niet eens de moeite nemen om een gebeurtenis met verwondering te aanschouwen, dan ligt de fout bij onszelf. Het meest extreme voorbeeld zijn de tegenstanders van ruimtevaart die vinden dat geld beter besteed kan worden aan gezondheidszorg en welzijn. Zij doen afstand van de grotere visies in ruil voor een dierlijk gevoel van welzijn. Als we niet eens verder kunnen kijken dan ons eigen dierlijk comfort, dan vervalt de wereld in een directheid op zichzelf waarin onze grotere dromen vergeten worden. “Wanneer er geen visie is, vervalt het volk tot lichtzinnigheid.Solomon 29:18. Onze samenleving zal uiteindelijk meer worden veranderd door een nieuwe visie van het menselijk potentieel dan elke vorm van obsessieve zelfzucht. 

Het kijken naar de nachtelijke hemel geeft een ​​glimp van de uitgestrektheid van het bestaan, en de grootsheid van de innerlijke geest. We zijn ons bewust van de sterren alleen maar omdat we zijn geëvolueerd vanuit een corresponderende innerlijke ruimte. De mate tot waarin we het heelal ervaren staat in proportie met de mate van ons bewustzijn. De 'gewichtigheid' van iets komt voort uit de grotere context, wat op zijn beurt weer afhankelijk is van nog grotere perspectieven. Totdat we op vragen stuitten als; Waarom? En symbolen als 'God'. Eigenlijk verlangen we naar een nieuwe vorm van spiritualisme. Ruimtevaart is de ultieme oplossing. Duizend jaar vanaf nu zal de maanlanding worden gezien als de grootste prestatie van de mensheid. Het zal samen staan met de kathedralen en piramides onder een van de epische sociale prestaties die de geest van een tijdperk belichamen. Want buiten alle politieke en economische beweegredenen om is de ruimtevaart in essentie een spirituele zoektocht, men belooft een revitalisering van de mensheid en een wedergeboorte van hoop niet minder diepgaand dan de grote opening van de geest aan het begin van de moderne tijd.

De drang om nieuwe gebieden te verkennen, om grenzen te verleggen, is in al het leven aanwezig. Levende systemen reiken uit naar hun omgeving en mengen zich weer in grotere systemen in de strijd tegen entropie. We weten van de chaostheorie dat een open systeem stress ondervindt aan haar grenzen, maar zich uiteindelijk herstructureert richting een hogere orde. De zoektocht naar de grotere werkelijkheid is de basisimperatief van het bewustzijn - het kenmerk van onze soort. Levende systemen kunnen niet blijven stagneren, ze evolueren of sterven uit. Ze verkennen nieuw gebied of gaan ten onder.  De innerlijke ervaring van dit alles is nieuwsgierigheid en ontzag - het gevoel van verwondering. Het is de drijfveer van de evolutie zelf, de gevoelsreden die ons voortdrijft om meer te worden dan we zijn. We hebben ofwel een toekomst dat het individu overstijgt of we zullen uiteindelijk bezwijken onder onze eigen zelfzucht. Hierin geloven is geloven in het potentieel van de mensheid.